Fatsoensridders

Wij drommen samen. Ik sta op de bus te wachten op het centraal station van Eindhoven. Het is al vijf uur in de middag geweest. Avondspits. Op het moment dat de bus aan komt rijden, komen er her en der om me heen mensen in beweging. Ze lopen allemaal naar het perron waar die ene bus stopt. Er vormt geen rij van wachtenden. We drommen samen rond de deur van de bus.

Een nauwe doorgang wordt vrijgehouden voor degenen die willen uitstappen. Daarna vult de bus zich in rap tempo. Soms koopt er iemand een papieren dagkaartje, lekker ouderwets. Daar kun je natuurlijk niet op wachten. Vakkundig wringt de volgende instapper zich langs de kaartjeskoper. Er zwaaien nog net geen ellebogen in het rond en er wordt niemand opzij gebeukt. We eisen onze plek op.

Het is ochtend, kwart voor acht. De zon slaapt steeds langer uit. Ik sta te wachten bij de verkeerslichten om de rondweg over te steken. Als enige ben ik lopend. Het stukje trottoir waarop ik sta, is gelijk aan het niveau van het fietspad; het ligt niet tien centimeter hoger. Een metalen zwerm van fietsers en scooters verzamelt zich om me heen, op weg naar werk of school. Het is 2016. Tegenwoordig sluit je niet aan in een steeds langer wordende rij voor een rood verkeerslicht.

Dit is zo’n fietspad voor twee richtingen. Mensen, jong en oud, alle kleuren en afmetingen, willen vooraan staan. Scheelt hen waarschijnlijk toch twee seconden. Of niet. Dus in plaats van aan te sluiten, gaat iedereen zoveel mogelijk naast elkaar staan over de hele breedte van het fietspad én het trottoir. Twee legers op metalen rossen staan tegenover elkaar te wachten op het sein, slechts gescheiden door de rondweg. En ik sta daar ergens tussenin op mijn rubberen zolen. Als het licht op groen springt stormt de massa op elkaar af, wringt zich in natuurlijke trechters naar de rechter helft, geen gewonden.

Ik loop stoïcijns rechtdoor zonder iemand aan te kijken, zonder geraakt te worden, mijn ellebogen gespannen om ze bij de eerste eikel die me de doorgang verspert in een oog of ribbenkast te planten.
Dan word ik me bewust van die lichte opgefoktheid. Is dit dan de norm anno nu? Je geeft een ander niet de ruimte, je eist de ruimte voor jezelf op. Waar zijn de fatsoensridders? Of zijn dat de losers van de eenentwintigste eeuw?

Ik post hier elke vrijdag een blog over iets dat me opvalt of wat ik meemaak.
Ik zoek ook werk als copywriter, redacteur of tekstschrijver. Dat mag gedeeld worden.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.