Die beer kende ik, maar dat konijntje

“Alsof een onzichtbare hand je bij de strot grijpt. Het verlamt je, zeg maar.”

Ik ontmoet hem bij de champignons. Eerder, bij de ijsbergsla, krijg ik het idee dat hij naar me kijkt. Zijn gezicht, ik ken hem ergens van. Van vroeger. Terwijl ik in de avocado’s knijp weet ik het weer. Ik zat naast hem bij het vak ‘illustreren’. Hij kon fantastisch tekenen, met de eenvoud van Dick Bruna, maar toch rauw en raak als Banksy (alhoewel die toen nog lang geen furore maakte).

Bij de doosjes culinaire schimmel spreekt hij me aan. Hij weet zelfs nog hoe ik heet; ik kan niet op zijn naam komen. Enkele zinnen later hebben we basale wetenswaardigheden uitgewisseld. Hij woont tegenwoordig in Zweden met zijn vriendin, illustreert er kinderboeken voor een kleine uitgeverij. Heeft zelf geen kinderen. Is even bij zijn ouders op bezoek. De beer van niet al te veel woorden, met de droge humor en de wie-doet-mij-wat-uitstraling, is eigenlijk geen spat veranderd.

Op mijn netvlies blijft een afbeelding hangen van pratende schilderijen die iemand uitnodigen voor een date. Volgens mij viel het kunstwerk destijds uit zijn schetsboek. Ik weet nog dat ik onder de indruk was van het idee en vooral van de tekenstijl. Ik vraag ernaar, of het werkte, of ze de uitnodiging aannam. Het blijft stil. “Ja”, zegt hij dan, terwijl zijn mond een Nijntje-kruis glimlacht. Zijn stem klinkt plots schor. Zijn blik staart in een vacuüm tussen de shiitake-paddestoelen.

“Hoe is het afgelopen?”, vraag ik. “Woon je met haar in Zweden?” Zijn hand rommelt aan een netje rode uien. Zijn ogen dwalen terug naar de werkelijkheid en kijken dan recht in de mijne. “Ken je dat”, vraagt hij, “de angst om niet te voldoen? Alsof een onzichtbare hand je bij de strot grijpt. Het verlamt je, zeg maar.” Dan schept hij de uien op en laat ze in zijn mandje vallen. “Ik durfde haar niet te laten zien wie ik was … Dus nee, het is nooit wat geworden.”

Hij doorbreekt de ietwat ongemakkelijke stilte die tussen ons in blijft hangen met een ferme berenklauw op mijn schouder. “Tof je gesproken te hebben. Ik moet weer verder, ze wachten op me.” We beloven elkaar te vinden op social media. Dan is ie weg.

Deze bijzondere ontmoeting houdt me nog een tijdje bezig. Het eenvoudige, maar rauwe verhaal in een paar korte zinnen. Die beer, die kende ik. Dat konijntje had ik niet verwacht.

Ik post hier elke vrijdag een blog over iets dat me opvalt of wat ik meemaak.
Ik zoek ook werk als copywriter, redacteur of tekstschrijver. Dat mag gedeeld worden.