Zeg eens eerlijk: epibreer jij wel eens?

“Ben je aan het epibreren?” Ze zegt het lachend; blijkbaar een grapje. Ik maak mijn werkplek schoon. Nog een paar minuten en dan is het einde werktijd. Ik kijk haar over mijn schouder aan met een bundel vraagtekens boven mijn hoofd.

In 1954 gebruikte Simon Carmiggelt het woord epibreren in een van zijn Kronkels. Wat het betekent? Het verrichten van niet nader gespecificeerd werk dat heel voornaam lijkt, maar desondanks helemaal niets voorstelt. Epibration, dat zou de Engelse vertaling kunnen zijn. Klinkt goed, net als commitment.

In mijn vorige epistel schreef ik dat je zonder commitment van je personeel niet de grootst denkbare kwaliteit kunt leveren. Volgens de vertaling van Google Translate hebben we het over inzet. Vrees niet, geachte managers, directeuren en CEO’s. Bij vrijwel elke werknemer is inzet een vanzelfsprekend onderdeel van het arbeidsethos.

Als je het mij vraagt, betekent commitment ‘toewijding’: meedenken over verbeteringen in het proces, de discussie aangaan omdat het anders kan of misschien wel moet, nog even een karwei afmaken. Dat stapje extra, dát zorgt voor meer kwaliteit. Overwerk valt daar niet onder. Dat levert je gewoon extra knaken op.

Dus, hoeveel commitment mag je vragen van de inwisselbare (tja, die vraag blijft me bezighouden)?

Ik sprak mensen over het flexpoolsysteem. Iemand zei dat de politiek die regels heeft gemaakt. Regels zijn er om aangepast te worden. En als je een dikke vinger in de pap hebt, dan zit die aan een hand waarmee je een grote vuist maakt. Kun je hard op tafel slaan. Of begrijp ik er niks van?

Ik wil daar wel een goed gesprek over voeren, met een bak koffie of een biertje. Maar nu niet. Ik ben druk met epibreren.

Ik post hier elke vrijdag een blog over iets dat me opvalt of wat ik meemaak.
Ik zoek ook werk als copywriter, redacteur of tekstschrijver. Dat mag gedeeld worden.