Boek

Ik werk aan een boek. Een avonturenboek voor kinderen vanaf 12 à 13 jaar. Een boek over keuzes maken, vooroordelen, doorzettingsvermogen, je hart volgen. Een voorproefje:

Proloog

Jonas zit op de rand van zijn bed. Hij leest nog eens letter voor letter de brief die zijn moeder hem toestak. Vandaag gekomen met de post. Het staat er echt! Toegelaten op de Universiteit voor de Kracht van de Geest. In zijn borstkas barst een groot siervuurwerk los.
Als door een tornado getroffen zwaait de kamerdeur open. De klink boort zich in het pleisterwerk van de muur. Schilfers kalk roetsjen in een minilawine langs de muur omlaag. Het grote postuur van zijn vader vult de deuropening. “Wat is dat voor brief?” buldert hij met raspende stem. Jonas voelt de rand van zijn bed tegen zijn botten duwen. Het gevoel in zijn benen sijpelt langzaam naar zijn voeten. “Laat zien, wat is dat voor een brief?” In twee reuzenstappen heeft zijn vader het midden van Jonas slaapkamer bereikt. Zijn rechter arm zwaait als een zeis voor Jonas borstkas langs terwijl de harige klauw de brief weggrist. Jonas wil schreeuwen, maar zijn stembanden lijken bevroren. “Universiteit van de Kracht van de Geest!? Hoe vaak heb ik je nu gewaarschuwd dat je je leven vergooit met die onzin, kereltje? Denk toch godverdomme eens aan je toekomst!” “Aan jouw toekomst?” piept Jonas met een korrelig stemmetje. “Ik wil dat niet. Ik wil niet in zo'n bedrijf... Laat me toch alstjeblieft doen wat ik graag wil.” Klam zweet vermengt zich op Jonas wangen met warme tranen als hij een angstige poging doet zijn brief terug te pakken. Maar zijn vader heeft zich al omgedraaid naar de deur.
Zijn brief verlaat als een zinloze prop de enorme hand. Met een boog botst het als een ziek vogeltje tegen Jonas gitaar. Dan blijft zijn vader plotseling staan en draait zich om naar Jonas. ”Artiesten... Ik zeg het je voor de laatste keer. Dat is losbandig tuig! Dit eiland gaat naar de haaien door dit soort losbandig volk. Denk maar aan die Terence van jouw!” Er valt een korte heftige stilte. “Terence is geen tuig,” fluistert Jonas met een dichtgeknepen keel. “Hou nou toch op jongen!” Dan schiet de hand van zijn vader uit. De gitaarhals zit plotseling muurvast in de vlezige berenklem. “Ik had je dit onding nooit moeten geven. Godver... Dit duivelsgedrocht.” Jonas struikelt van zijn bed naar voren. Met twee uitgestrekte armen valt hij hard op één knie. Maar het is te laat. De klankkast kermt een valse doodskreet terwijl de hals breekt tegen de muur. Als een dood beest zakt het houten karkas op de grond. “Nee!” Jonas hapt naar adem als hij naar voren valt op de grond. Zijn hand klampt zich machteloos om de gebroken gitaarhals. “Nee... nee...”
Stilte vult de slaapkamer als een te groot opgeblazen ballon. Zijn vader kijkt versteend naar de kapotte gitaar. Hij lijkt te beseffen dat hij zojuist een onschuldig dier heeft vermoord. Dan loopt hij schoorvoetend de slaapkamer uit.