Een bidon, een bidon, een bidonnetje

Nog tien kilometer. De pijn brandt. Hoog boven scheurt het wolkendek langzaam open. De warme adem van de zon in de gebruinde nekken. Zweet gutst. Kromme ruggen. De muur is nog niet in zicht. De benen bereiden zich onbewust voor op een paar honderd meter hel. En de eerzucht stuwt hen omhoog.

Twee jaar eerder. De Keutenberg, zo heet mijn col van de buitencategorie.
“Hier rechts aanhouden,” wijst Dr. Dré. We peddelen rustig over de licht hellende weg.
“na de bocht begint ie. Tik ‘m daar maar vast naar het kleinste verzet.”
Thanks Dré. Hij heeft hier eerder gereden. Ik heb nog geen idee wat me te wachten staat. De zwaarste beklimming in mijn logboek is tot nu toe het viaduct over de A2 van Liempde naar Boxtel. Oké, dat is niet helemaal waar. Tijdens deze korte fietsvakantie heb ik sowieso de Koning van Spanje al bedwongen. De klootzak!

Negen man, ruim tweehonderd kilometer asfalt versleten, vier beklimmingen met stijgingspercentages tot bijna 12% opgevreten, een streep die misschien wel drie graden scheef ligt. Toeschouwers schreeuwen. Moedigen aan met minstens zoveel fanatisme als de renners zelf. Een paar goedzakken steken een flesje water toe. Twee coureurs tasten toe. Verkoeling. Voor de nek en de droge mond. Tja, het klinkt bizar. Maar dat mag dus niet. Iets met veiligheid.

We rijden de bocht in naar rechts. Ik neem een paar slokken water uit mijn bidon. En ik slik. Voor me grijnst een gemêleerde strook van zwart en grijs, gehavend als een wielrenner. Hij reikt niet tot aan de hemel. Eerder naar een groen omzoomd vagevuur onder een strakblauwe lucht. Ik ga staan op de pedalen. Blijven trappen, verdomme! Niet stilvallen. Twaalf kilometer per uur. Mijn hart moedigt me aan. Het slaat een ritme dat mijn voeten niet kunnen volgen. Mijn tong hangt bij mijn spaken. En dan helt de weg met een vriendelijke glimlach. Bijna boven. Dré is al lang uit mijn zicht verdwenen.

Ik heb al rare dingen gezien deze Tour. Een sprinter die zich door een minuscuul gat wil proppen tussen een rivaal en een dranghek. De elleboog en de uitsluiting. Een vuistslag met amper consequenties. Een renner die een bocht verkeerd inschat en zichzelf lanceert tegen het graniet aan de overkant. Twee renners, die hun laatste bidons leeggelurkt en weggegooid hebben, pakken in de laatste kilometers een flesje water aan uit het publiek. Eentje krijgt twintig seconde tijdstraf. De ander … ja, niks. Die wint de etappe. Rare lui, die Tour de France-jury!

Respect hoor, voor de winnaars en de verliezers. Voor de coureurs die in drie weken tijd duizenden kilometers en vele hoogtemeters afleggen. Yep. Het is hun beroep. Ze zijn tot in elke vezel getraind. Maar toch. Ik ga al kapot op de heuvels van Zuid Limburg. Ik trap in mijn eigen tempo de laatste beklimming onder mijn dunne bandjes weg. De laatste kilometers naar de top in Heijenrath. Mijn spieren kraken. Maar ik heb ze allemaal bedwongen. Ik geniet. Ook van de laatste slokken water uit mijn bidonnetje.

Een vrouw, ik schat haar in de zestig, fietst me op haar dooie gemak voorbij. Even krimpt mijn trots als kramp in mijn maag. Dan pers ik een glimlach op mijn lippen. Want ik ben nog lang niet toe aan een e-bike.

Ik post hier elke vrijdag een blog over iets dat me opvalt of wat ik meemaak.
Ik zoek ook werk als copywriter, redacteur of tekstschrijver. Dat mag gedeeld worden.