Ik voel me een beetje ongemakkelijk

Ik draai het muntje om en om. Tussen duim, wijs- en middelvinger. Als een geoefend pokeraar. “There’s no blame, only shame”. Zo geeft Gavin Rossdale me nog een tik na. Ik voel me nogal ongemakkelijk. De 10 eurocent drukt aanwezig zijn ribbels in mijn vingers.

Een rondje hardlopen door het park met als eindpunt de supermarkt. Plastic tas in mijn zak, pinpas mee, sleutels, oordopjes in, play. Let’s go. Het is zaterdagmiddag. Het minst ideale moment om een supermarkt binnen te lopen. Half Eindhoven heeft blijkbaar dezelfde planning. Mijn lijstje is gelukkig kort. Op het ritme van Martin Buttrich manoeuvreer ik snel tussen de massa van het brood naar de vleeswaren naar de mozzarella. Boos kijken werkt meestal ook als Mozes op een ruwe zee.

Met muziek op je hoofd mag je eigenlijk niet klagen over de onpersoonlijkheid van de digitalisering van alledaagse handelingen. Toch voelt het zo. Dat je niet per se contact hoeft te maken met een kassière als je je boodschappen afrekent. Een paar weken geleden attendeerde een jongedame in grootgruttersuniform me op de zelfafrekenservice. Die had ik daarvoor altijd structureel vermeden.

“Goedemiddag. Heeft u alles kunnen vinden?”
“Eh, volgens mij wel. Maar daar kom ik thuis wel achter.”
“Mooi. Heeft u een bonuskaart?”
“Yep.”
“Dan wens ik u een fijne middag.”
“Ja, jij ook.”
Dat is toch fijn. Dat persoonlijk contact aan de kassa.

Maar het staat er vandaag rijen dik, letterlijk en figuurlijk. Automatisch loop ik naar de doe-het-lekker-zelf-afrekenautomaat. Eerst langs de weegschaal. Ik leg een avocado op de metalen plaat en scroll door het menu op zoek naar het juiste plaatje. “Die hoeft u niet te wegen, meneer. Avocado’s vindt u bij de stukproducten zonder barcode.” Ter illustratie vliegen haar vingers over het scherm van het kassa-apparaat.
“Oké, dank je. Hoe weet ik dan wat ik wel moet wegen?” Hier maak je dus ook contact. Die gedachte wandelt plots door mijn hoofd.
“Per stuk geprijsde artikelen hoeft u niet te wegen. Paprika’s, aubergines, dat soort dingen.” Ik bedank haar voor de hulp en prop mijn oordopjes weer in mijn hoofd.

Als ik ga hardlopen neem ik alleen het hoognodige mee. Geen bonuskaart dus. Maar die avocado is vandaag een kortingsartikel. Terwijl het apparaat de kassabon uitspuugt, spreek ik het servicemeisje nog eens aan. Puur voor de informatie. Wat blijkt: er hangt een kaart aan een jojotouwtje onder het beeldscherm. “Had u recht op korting dan?” Ik toon haar glimlachend de bruine, ovale vrucht. Zonder bijbedoeling. Maar ze is niet voor niets van de serviceafdeling.

Nu loop ik met een ongemakkelijk gevoel naar huis. Een tasje in mijn ene hand. In de andere 10 eurocent. Waar gaat het in godsnaam over! Ik had haar vriendelijk kunnen bedanken voor de moeite. Het kleinood niet aan hoeven nemen. Er zijn legio mensen die zo’n muntje drie keer omdraaien voordat ze het uitgeven. Ik heb momenteel de luxe om dat niet te hoeven. Ik heb het ook niet opgeëist. Maar toch …

Voordat ik de voordeur openmaak, heb ik een besluit genomen. Ik ga ze opsparen, al die kleine kortingsbedragen. Omdat ik het kan. Voor een beter doel.