Ode aan een boer

Ik dender door het landschap. Zoals bijna elke dag rond deze tijd. Mijn elleboog steunt op een kunststof rand. Die zit zo ver onder het raam dat het vast geen vensterbank mag heten. Met mijn hoofd op mijn hand zie ik alles dat net nog voor ons lag, snel achter ons verdwijnen. Ontelbare schakeringen groen. Plukken bruin. Soms gelardeerd met fleurige tinten. De zon prikt grote gaten in een witgrijs luchtbed. In de verte verraadt een stofwolk een tractor. Dat welt herinneringen op. Ondertussen kruipt Bush-rock vermomd als requiem mijn gehoorgangen binnen. “Everything zen, everything zen … I don’t think so.”

Wat zal het zijn geweest? Dik twee weken geleden schat ik. Hij op de tractor met achter hem een huifkar met kinderen en wat ouders. Ik op de fiets. Zijn hartelijke groet met die grote hand beantwoordde ik met opgestoken arm. Hij was de eerste boer die ik van dichtbij leerde kennen. Een ferme kerel, noeste arbeid, met stieren in de stal en hooi op het land. Handen zo groot als zijn hart. Goud voor het plaatselijke verenigingsleven. Ja. Een echte boer. Een jaar of twintig geleden kwam ik hem wekelijks tegen (schuld van zijn dochter). Nu af en toe nog eens.

Carnavalszaterdag. We keken Olympisch schaatsen bij hen in de woonkamer op tv. Niet alleen wij twee. Maar met vrienden en vriendinnen van zijn dochters. En alle kinderen die daarbij horen. We waren bij hen te gast om een stevige bodem te leggen. Ik deelde wat trivia met hem en we bewonderden prestaties. Broodje in de ene, koffie in de andere hand. Later een biertje. Gewoon. Doodgewoon zoals  die momenten zijn.

Door die herinneringen realiseer ik me nog maar eens, dat met het ouder worden, delen van de kring steeds brozer zijn. Steeds vaker besef ik wat ik nog heb. En hoeveel me dat waard is. Dan prijs ik me gelukkig. Dan begint het te dagen wat ‘koesteren’ eigenlijk betekent.

Die triviale woorden over snelle rondjes op een laaglandbaan. Ze blijken nu mijn laatste gesprek met de boer. Die opgestoken arm, dat was dus mijn laatste groet. Begin van de week was er dat bericht. Plotseling. En veel te vroeg. Ik leef mee met wie achter blijven. Groet in gedachte nog een laatste keer.

Rust zacht