Toen kwam die ene vraag

“En wat heb jij een werkgever te bieden?” Ik wist dat die vraag zou komen. Ze had het me van tevoren verteld. Dan kon ik me er alvast een beetje op voorbereiden. Dat heb ik dus ook gedaan.

Ze belde me tegen het eind van de middag, de journaliste van het AD. Een week eerder stond de volgende oproep op Facebook: “Voor een nieuwe rubriek in het AD en de regionale kranten zijn we op zoek naar werkzoekenden die graag een leuke baan vinden. Jullie krijgen bij ons de kans je te presenteren aan een miljoenenpubliek en aan alle werkgevers van Nederland. Wie ben je, wat voor baan zoek je, waar ligt je kracht?” Ja, dat wil ik natuurlijk wel! Mijn reactie en een ludieke aktie hebben de aandacht getrokken. Want nu vroeg de journaliste of ik nog steeds interesse had.

Halverwege het interview kwam dus die vraag: “En wat heb jij een werkgever te bieden?” In al mijn bescheidenheid vind ik het lastig om die vraag op zo’n manier te beantwoorden dat ik voldoende reclame voor mezelf maak. Daarom heb ik hem voorgelegd aan twee vakmensen die mijn ambitie, om een baan als copywriter of redacteur te vinden, kennen en mijn schrijfkwaliteiten kunnen beoordelen. Dankzij hen formuleerde ik tijdens het telefonische interview een pakkend antwoord, terwijl ik vanaf de vijfde verdieping van de Effenaar over de stad uitkeek.

“Wat ik te bieden heb? Een nieuwe, frisse kijk op zaken tegenover mensen die al jaren hetzelfde werk doen. Ik heb schrijftalent, de gave om een boodschap helder over te brengen. Daarnaast heb ik een groot creërend vermogen. Ik kan een verhaal vertellen waarmee je klanten kunt binden en een bedrijf een gezicht kunt geven. En ik kan met taal mensen boeien. Verder ben ik gedreven, ik heb de wil om op dit punt in mijn leven iets nieuws op te pakken en ik ben niet bang om ‘onderaan’ te beginnen.
Oh ja, multi-inzetbaarheid: ik ben sterk in zowel het schrijven voor verschillende genres als in conceptdenken. En ik bereid me goed voor op wat ik moet doen”.

Een sterk antwoord, al zeg ik het zelf. Met dank aan Suzanne en Antoinette! Ik vond dit moment ook een uitstekende gelegenheid om even kort te vertellen over het avonturenboek waaraan ik werk, mijn interview met Danny Makkelie en het korte verhaal dat door de vakjury voor de finale van Schrijven voor Afghanistan is geselecteerd. Nu hoef ik morgen alleen nog even vriendelijk te lachen naar de fotograaf. Op maandag 30 mei kan iedereen het artikel lezen in het AD.