Drie Chinezen en vijfhonderd woorden

Elke dag vijfhonderd woorden. Die afspraak maakte ik een week of vijf geleden met Suzanne Wouda, mijn schrijfmentor. Ik houd mijn score netjes bij in een Excel-documentje. En eerlijk gezegd lukt het me niet elke dag om er zo veel te tikken. Is dat dan veel, vijfhonderd woorden? Om je een indruk te geven: een column telt gemiddeld tussen de driehonderdvijftig en zeshonderd woorden. Op een pagina van een roman staan ruwgeschat tweehonderdvijftig woorden. Het nieuwe boek van Suzanne is tweehonderddrieëntwintig bladzijden dik. Dus reken maar uit. Wil je trouwens je vrije tijd eens anders besteden dan met gamen, tv kijken of Pokémon Go, lees dan haar boek eens, ‘Roeien naar de Volewijck‘. Zeer de moeite waard.

Met mijn to do-lijstje binnen handbereik ga ik elke dag aan de slag. Gisteren stond het verhaal voor de Eindhoven Schrijfwedstrijd op het programma, minimaal duizend, maximaal vijfduizend woorden. Ik had, bij wijze van research, een rondje om het karkas in de stad gemaakt voordat ik me installeerde aan een lange tafel in de bieb. Niet veel later werd ik vergezeld door een Chinese man die een krant ging zitten lezen aan de andere zijde van de tafel. Of het daadwerkelijk een Chinees was, weet ik niet. Hij had een Aziatisch uiterlijk en de tekens in zijn krant zagen er hetzelfde uit als die op de menukaart van Hung Ying. Een half uurtje later had mijn overbuurman gezelschap gekregen van twee vrienden, beide ogenschijnlijk ook nazaten van de Han-dynastie.

Zo’n Chinese krant ziet er heel geordend uit. De tekens zijn allemaal vierkant; je kunt er horizontaal en verticaal rechte lijnen tussen trekken. Voor een leek is er een eenvoudige truc om te weten dat de krant niet op de kop ligt: kijk naar de foto’s. Maar is een zo’n teken een woord? En uit hoeveel tekens bestaat een Chinees krantenartikel? Ik heb het mijn tafelgenoten niet gevraagd. Ik was hard aan het werk om mijn dagquotum te halen en ik wilde hen niet storen tijdens hun discussies in linguïstische abracadabra. Morgen krijg ik een herkansing. Dan staat er een etentje op het programma bij de Chinees.

Ik verliet gisteren de bieb rond het middaguur met zevenhonderdnegenenzestig woorden op de teller. Vroeg in de avond zette ik de laatste punt in de tekst na drieduizendzevenenveertig woorden. Bam! Dat was een uiterst productieve dag. Maar vandaag begin ik zoals elke ochtend weer op nul. Al ben ik na deze blog al een aardig eind op weg. Nog zeker drieëntachtig woorden te gaan.